Het Nederlands comité tegen het shunning beleid van Jehovah's getuigen wil de shunning aanvechten vanwege het discriminerende karakter. Shunning staat voor het sociaal doodverklaren van ex-leden. Dat betekent dat men niet meer bestaat voor vrienden en familie.
Ex-jehovah's getuigen, kritische leden en anderen die zich solidair verklaren.
dringend naar mogelijkheden te zoeken om het discriminerende shunningbeleid van de christelijke gemeente van Jehovah's getuigen per wet te verbieden. En als het nodig is daarvoor zelfs de wet aan te passen.
Tijdens de procedurevergadering van de VKC JenV op 17 maart jl., vroeg uw Kamer om een kabinetsreactie op de petitie 'Bestraf het Sociaal Doodverklaren bij de Jehova's Getuigen' en de geschetste problematiek.
Uitsluiting
Het sociaal uitsluiten of uitstoten van individuen door leden van een gesloten
(religieuze) gemeenschap kan grote impact hebben op de mensen die het betreft.
Uit voornoemde petitie blijkt dat slachtoffers te maken kunnen krijgen met
sociale, financiële, psychische en gezondheidsproblemen. Ik neem dit signaal
serieus.
Om de problematiek nog beter in beeld te krijgen zullen medewerkers van mijn ministerie voor de zomer met de leden van Dutch Committee Against JW’s Shunning: Now is the time in gesprek gaan.
Eerste verkenning
Bij wijze van eerste verkenning is onderzoek en navraag gedaan hoe breed de
geschetste problematiek speelt. Navraag bij een aantal Zorg- en Veiligheidshuizen
leert dat er enkele casussen bekend zijn, waarbij mensen uit gesloten
gemeenschappen te maken krijgen met de gevolgen van uitsluiting. In 2013 heeft
Bureau Beke in opdracht van het WODC onderzoek gedaan naar nieuwe
(naoorlogse) religieuze bewegingen. Hoewel de Gemeenschap van de Jehova’s
Getuigen niet tot de nieuwe religieuze bewegingen kan worden gereke nd, geeft
het onderzoek (in algemene zin) wel zicht op de behoeften van personen die uit
een gesloten gemeenschap zijn getreden of gestoten. Zo bleek dat een aantal ex-
leden van nieuwe religieuze bewegingen behoefte had aan specialistische
hulpverlening. In de beleidsreactie op het rapport werd geconcludeerd dat het
Nederlands instrumentarium van strafrecht en zorg voldoende mogelijkheden biedt om ten opzichte van de onderzochte misstanden binnen nieuwe religieuze
bewegingen, passend op te treden en ondersteuning te bieden aan slachtoffers.4
Juridische context
Hoewel het uitsluiten van ex-leden door een gesloten gemeenschap als zeer
kwetsend en beschadigend kan worden ervaren door slachtoffers, is het fenomeen
als zodanig in Nederland niet strafbaar gesteld. Bepaalde schadelijke praktijken
die samenhangen met het uitsluiten van ex-leden van gesloten gemeenschappen,
zouden, conform voornoemde beleidsreactie, nu al via het civiele recht of via het
strafrecht kunnen worden aangepakt. Psychisch geweld kan bijvoorbeeld vallen
binnen de reikwijdte van mishandeling in de zin van het opzettelijk benadelen van
de gezondheid (artikel 300 Sr), dwang (artikel 284 Sr) of bedreiging (artikel 285
Sr). Onder omstandigheden kunnen ook de delicten smaad (artikel 261), laster
(artikel 262 Sr), aanzetten tot haat of discriminatie (artikel 137d Sr) en opruiing
(artikel 131 Sr) in beeld komen. In gevallen waarin het Openbaar Ministerie (OM)
op basis van een aangifte strafvervolging instelt omdat het van oordeel is dat die
vervolging haalbaar en wenselijk is, is het aan de rechter om te beoordelen of de
specifieke gedragingen waarvoor wordt vervolgd onder het bereik van het
tenlastegelegde delict vallen.
Vervolgstap: onderzoek WODC
Reeds eerder is onderzoek gedaan naar het juridisch instrumentarium waarmee
misstanden in gesloten gemeenschappen kunnen worden aangepakt. Om nog
meer inzicht te krijgen in de behoeften van slachtoffers en het huidige
hulpaanbod, zal ik op korte termijn aan het WODC vragen om onderzoek te doen
naar de gevolgen van uitsluiting voor ex-leden van gesloten (religieuze)
gemeenschappen. Hierbij zal ook een internationaal rechtsvergelijkend onderzoek
naar maatregelen tegen uitsluitingsbeleid in andere landen worden gedaan en
worden gekeken naar de betekenis van de vrijheid van godsdienst en van
vereniging met betrekking tot dit vraagstuk. Ook moet het onderzoek inzicht
geven in de omvang van de problematiek van uitsluiting, waarbij met name moet
worden bekeken welke gesloten gemeenschappen in Nederland uitsluiting hebben
geformaliseerd via interne regelgeving. Ik verwacht dat het onderzoek in 2023
gereed is. Ik zal uw Kamer berichten over het vervolg.